1787 Gouwenaar Cornelis de Lange van Wijngaarden hield prinses Wilhelmina in gijzeling

De doortastende Wilhelmina van Pruisen, vrouw van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau werd in 1787 door de patriotten halverwege Schoonhoven en Haastrecht bij Bonrepas aan de Vlist aangehouden en naar naar Hekendorp geleid. In het buurtschap Goejanverwellesluis werd ze ingerekend door het Goudse Vrijcorps onder leiding van Gouwenaar Cornelis de Lange van Wijngaarden. Beleefd maar dwingend sloot hij haar op in een boerderij naast de sluis. Wat was er aan de hand?

De prinses was op vrijdag 28 juni 1787 met twee koetsen en een sjees onderweg van Nijmegen naar Den Haag om, naar haar eigen zeggen, een eind te maken aan de overspannen situatie waar haar gestresste echtgenoot door zijn starre optreden in verzeild was geraakt. Er waren rellen geweest waaraan de stadhouder niet het hoofd kon bieden en waardoor hij gedwongen was de residentiestad te verlaten.  Willem was geen held en overwoog zijn taken neer te leggen. Zijn vrouw vond dat geen goed plan.

De zondag voor haar ‘aanhouding’ , had een minderheid van de Staten van Holland Willem gevraagd de orde te herstellen, maar daar had hij geen zin. Hij moest worden omgepraat door de oranjegezinde Gijsbert Karel van Hogendorp en zonder twijfel heeft Wilhelmina hier ook een rol gespeeld.

Dat de prinses zo snel daarna terug wilde keren naar Den Haag, werd gezien als provocatie door de tegenstanders van de stadhouder, de patriotten. Een vriend van het kamermeisje van Wilhelmina had de Goudse patriottenleider Cornelis Johan de Lange van Wijngaarden laten weten dat Wilhelmina onderweg was. Niet wetende dat ze in de val zou lopen had de prinses er de sokken in gezet. Ze was om half zes ‘s ochtends vertrokken en had paarden gewisseld in Tiel en Nieuwpoort.

In Haastrecht stonden de volgende paarden al te trappelen en op Huis ten Bosch in Den Haag waren de levensmiddelen voor het avondmaal al besteld. Zover zou Wilhelmina die dag echter niet komen, want de patriotten onderschepten haar eenvoudig in Bonrepas. Ze brachten haar met haar gezelschap naar Hekendorp, waar ze in de boerderij van Arie Leeuwenhoek in het kaaspakhuis onder bewaking werd ondergebracht.

Cornelis de Lange, die de heer van Wijngaerden en Ruygbroek was en ‘De Lange van Wijngaarden’ werd genoemd, vroeg vervolgens aan de Hollandse Staten of Wilhelmina door mocht reizen, maar die toestemming kreeg ze niet; ze zou immers de rust in gevaar kunnen brengen. 

De patriotten lieten haar daarna naar Schoonhoven terugkeren om daar het besluit op haar protest tegen de weigering af te kunnen wachtten. Toen er na twee dagen nog geen toestemming was, keerde ze woedend terug naar Nijmegen.

De Lange van Wijngaarden was trouwens geen domme jongen die een onbezonnen daad begin. Hij had in Gouda op de Latijnse school gezeten en was lid van de vroedschap van Gouda. Met ondermeer Jacob Blauw had hij de Goudse patriotistische beweging opgezet die de landelijke beweging steunde. Deze wilde af van de vriendjespolitiek die door de stadhouders werd bedreven.

Wilhelmina vond in Duitsland haar broer, de Pruisische vorst, bereid om haar man te helpen de touwtjes weer in handen te krijgen, waarna de Pruisische bezetting van de Republiek volgde. Op zondag 23 september kon Wilhelmina daardoor wel naar Den Haag reIzen, maar kon ze het niet laten om triomfantelijk Gouda aan te doen.

Boven: Tekening van Cornelis de Lange van Wijngaarden

Onder: de boerderij bij Goejanverwellesluis waar Wilhelmina werd vastgehouden.

Prinsgezinden hadden het huis van De Lange van Wijngaarden aan de Westhaven toen al geplunderd en hem uit het stadsbestuur gegooid. Hij was via Brussel naar Parijs gegaan en raakte daar betrokken bij de Franse invasieplannen die zou leidden tot de Bataafse Republiek.

De Pruisen vonden inmiddels het optreden van stadhouder Willlem V zo slap, dat ze voorstelden om Wilhelmina de macht te geven. Je kunt eenvoudigweg stellen dat Willem het in de praktijk niet trok. 

Met de Franse troepen, die in januari 1795 via de bevroren Lek eenvoudig Holland konden binnentrekken, kwam De Lange van Wijngaarden weer terug.

Willem koos eieren voor zijn geld en nam met zijn gezin de kuierlatten naar Engeland. De volgende dag werd de door Frankrijk gesteunde Bataafse Republiek uitgeroepen. De Lange van Wijngaarden vervulde daarna op landelijk niveau een aantal belangrijke functies. Van zijn hand verscheen ook in twee delen het boek de Geschiedenis der Heeren en beschrijving der stad van der Gouda.

Wilhelmina’s zoon prins Willem Frederik van Oranje-Nassau toonde zich wat slagvaardiger dan zijn vader en zette in 1813 bij Scheveningen voet op Nederlandse bodem om zichzelf als koning uit te roepen. Zijn moeder keerde als weduwe terug in Holland.

De Lange van Wijngaarden, de man die haar in Hekendorp had vastgehouden, was in 1815 bij Wilhelmina te gast in haar landhuis Welgelegen in Haarlemmerhout. Haar zoon was net tot koning Willem I gekroond. Ze waren beiden ruim de zeventig gepasseerd en De Lange van Wijngaarden, weduwnaar, woonde inmiddels  in Oud-Wassenaar. Wilhelmina ontving hem sportief met een grapje dat de geschiedenis in ging: ‘Heden is mijnheer mijn gevangene, ik wacht u aan mijn tafel.’

Vijf jaar later overleden beiden. Hij in Oud-Wassenaar en zij op Het Loo. In 1822 is Wilhelmina in de grafkelder van de Oranjes in Delft bijgezet.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.